publicaties


Macht en leren

In: M. Ruijters, R.J. Simons. Canon van het leren – Kluwer, 2012

Hans Vermaak

Leren is niet waardevrij of machtsarm. Wat er geleerd wordt, waartoe dat relevant is, wie er mee mogen doen, wie daar zeggenschap over heeft: het zijn allemaal keuzes die iets of iemand de wind in de rug geven. Georganiseerd leren zijn daarmee óók machtsinterventies en de leerprofessional kiest altijd partij. In mijn waarneming is die keus vaak onbewust en wordt die even vaak ontkend. Leerprofessionals tonen geregeld enige allergie voor macht en politiek, alsof die vies zijn. In mijn ogen maken leerprofessionals zich daarmee onmachtig om bij vernieuwing een rol van betekenis te vervullen. Want inzicht in macht en politieke kundigheid heb je nodig wil je een spannend leerproces tot een goed einde brengen.

Macht en politiek zijn daarmee mooie onderwerpen om ons als leerprofessionals in te verdiepen en tot ons werkdomein te rekenen. Dit besef is voor mij extra pregnant in het aanpakken van taaie vraagstukken waar steeds blijkt dat het breken met dominante praktijken óók politiek spel vergde: om ideeën te introduceren die omstreden waren, om sturing te decentreren in de organisatie, om leerprocessen te beschermen tegen inmenging, om institutionalisering van ‘pilots’ te verijdelen, en dergelijke.

Het heeft me verrast dat er veel over macht is geschreven en veel over leren, maar buitengewoon weinig over de combinatie van beiden. Waar het zo is, komt steeds een van de twee onderwerpen er bekaaid van af. Een uitzondering hierop vormt John Coopey die tussen 1995 en 2000 hierover vijf teksten schreef. Hij bracht daarin de wereld van ‘leren en ontwikkelen’ in verband met de werelden van ‘critical management studies’ en ‘institutional theory’. Waar de eerste ingaat op wat leerprocessen mogelijk maakt, bespreken de laatsten juist hoe die begrensd worden. Coopey benadrukt dat het ene niet zonder het andere kan. Het hoofdstuk zet uiteen wat Coopey ontdekte hierover en welke handelingssuggesties hij meegeeft. Ik reflecteer daar vervolgens op.

Het hoofdstuk maakt deel uit van een bredere bundel met allemaal bijdragen over ‘leren’. Er is veel geschreven over leren, maar toegankelijke overzichtswerken zijn er nauwelijks. Een basiswerk over leren in en om organisaties is moeilijk te vinden. Manon Ruijters en Robert-Jan Simons startten een project om de brug tussen theorie en praktijk te slaan middels een overzicht van 50 gezichtsbepalende concepten rond leren en ontwikkelen. Ze organiseerden de hulp van ruim vijftig auteurs, mensen uit wetenschap en praktijk, zodat er 50 toelichtingen op belangrijke concepten en hun grondleggers ontstonden. Deze auteurs proberen de theorieën zonder overbodige poespas over te brengen zoals de auteur die bedoeld heeft. Ze delen bovendien hun persoonlijke fascinatie voor, ervaring met en kritische reflecties op het onderwerp dat ze uit de doelen doen.

De 50 hoofdstukken kennen een vergelijkbare opbouw:
– Een introductie van de auteur.
– Een verhaal over de grondlegger.
– Uitleg van het concept.
– Doorvertaling naar de praktijk en kritische reflectie
– Afsluiting met referenties

Het boek is bestemd voor praktijkmensen: trainers, opleiders en adviseurs die zich bezig houden met leren in en om organisaties in de meest brede zin van het woord. Managers, wetenschappers en studenten vinden verdieping in de Canon. De samenstellers hebben getracht op deze manier hun passie voor het onderwerp over te brengen.